De schol voedt zich voornamelijk met borstelwormen, tweekleppige schelpdieren en kleine kreeftachtigen. De jonge schol zwemt rechtop in de eerste levensfase (larve). Na ongeveer 6 weken ondergaat de schol een gedaanteverwisseling, waarbij een van de ogen naar de andere kant groeit en hij zich tot platvis ontwikkelt. De volwassen schol zwemt met een golvende beweging. Vooral de lange rugvin en aarsvin zorgen voor de voortbeweging.